Een anti-Uitglijer
Hergé (Etterbeek, 22 mei 1907 - Sint Lambrechts Woluwe, 3
maart 1983), de creator van onder andere Kuifje is door zijn succes
opgevallen en dat heeft zo zijn gevolgen. Er worden daardoor hele
studies aan deze 'kinderboekjes' gewijd en dan valt er van alles op.
Dat kan variëren van een scheve haarlok tot een verkeerd getekende
deurbel. Ook hele oude drukken komen aan bod, en dan is het hek
helemaal van de dam. Men kan dan bijvoorbeeld bepaalde karikaturen
aanwijzen die te sterk zijn aangezet, met een gefronste wenkbrauw als
gevolg.
|
De twee joodse mannen in Tintin - L'Étoile mystérieuse. |
Zoals in de oorspronkelijk zwart-wit versie uit 1942 van
L'Étoile mystérieuse (De Geheimzinnige Ster) waar twee
overduidelijk joodse mannen zeggen dat het niet erg is dat de wereld
vergaat (de aanvliegende ster zou dat bewerkstelligen), omdat een van
hen nog zoveel franc aan die en die schuldig is.
Ai!
De recente
oorlogsgeschiedenis heeft geleerd dat we dit zeker op zijn minst als
zeer ongepast moeten beschouwen. Groot is dan ook de opluchting van
de oplettende mens dat hij of zij in de hedendaagse versie van dit
soort onsmakelijkheden verschoond is. Edoch is er kort geleden nog
een hetze geweest bij Amsterdamse stripwinkels over Kuifje in Afrika (zie
deze link),
waar de zwarte medemens er allemaal uitzien als Al Jolson die voor de
oorlog in films optrad en geschminkt in de verte iets weg heeft van
Zwarte Piet (en dus feitelijk helemaal niet op een neger leek). Om kort
te gaan; uit Afrika zijn er geen geluiden gekomen dat het boek
verboden moet worden en is als karikatuurverhaal gewoon wereldwijd te
koop.
In Afrika kunnen ze
relativeren en hebben ze humor, zo veel is wel duidelijk.
Interessant in dit
betoog is de verloop van een andere minder frisse opmerking. Die komt
uit Tintin en Amérique uit 1932.
|
De Franse oerversie van Kuifje in Amerika met zeven onschuldigen onbekenden en deze man op de
grond (Wilmet A3, 1940).
|
Hier wordt fier beschreven dat er na een overval en het gegeven alarm, maar liefst zeven negers onmiddellijk werden opgehangen, met de toevoeging 'maar de schuldige is gevlucht'.
Dit moet dus humor voorstellen. Je dunt een bevolkingsgroep uit die wordt geminacht, maar je hebt nog niet wat je wilt. Juist dat het negers zijn geeft aan dat Hergé discrimineert, zo lijkt het. Ik zou hebben gezegd; 'men heeft zeven mannen opgehangen', als het dan zo nodig moet, maar dit terzijde. Ik kom er nog op terug.
Dan wordt Kuifje interessant voor het Nederlandstalige gebied en komt dit verhaal in 1941-1942 in het Vlaamse dagblad Het Laatste Nieuws waarin Kuifje nog gewoon Tintin heet. Zoals te zien is in deze (nog) niet ingekleurde en hertekende versie werd de gemankeerde tekst nog steeds passend gevonden.
|
Kuifje in Amerika - De krantenversie uit 1941-1942 in Het Laatste Nieuws |
Deze variant zal op nog grotere instemming van de Duitsers hebben kunnen rekenen. Nu zijn er zelfs negen negers opgehangen i.p.v. zeven. Misschien omdat het lekker bekt, negers en negen. Logisch dat er toen niemand tegen in het geweer is gekomen… je zag de bezetter al op je deur bonzen. Maar erger nog, men zet dergelijke zaken ongezien voort, ook na 1945 als het risico van klein verzet verdwenen is.
|
In de eerste Nederlandstalige kleurendruk is de tekst alweer wat matiger de aantallen gehangenen maar verder blijft het intact. |
De tekst bij deze eerste Nederlandstalige kleurendruk uit 1947 (Ottens, A46 rood) is wel wat aangepast. Er is nu sprake van 'men' en dat kan ook een en ander verklaren, maar ook dit komt later aan de orde.
|
De herdruk (Ottens A51) met een neutrale toon en geen slachtoffers meer behalve de man op de grond (1952) |
In de herdrukken uit 1952 en verder is besloten om het hangen uit te bannen. We weten niet of dit uit een zekere piëteit is gebeurd of dat het te schokkend werd ervaren in een kinderstrip.
Afijn; terug naar de gewraakte tekst.
Is dit nu een Uitglijer van Hergé of kunnen we dat ook anders zien?
Amerika is het land van de onbegrensde mogelijkheden. Dat geldt van voorlopers in de industrie tot aan de keuze van de president. Illustratief is de koe in het album die op een lopende band staat en er als een worst weer uit komt. Ook het fenomeen gangster krijgt een flinke dosis aangezette aandacht; het was tenslotte de tijd van Luciano en Capone. En zoals we zagen wordt natuurlijk de segregatie in met name het zuiden van de VS niet vergeten. De donkere medemens was zijn leven niet zeker en er werden door de red necks te pas en te onpas negers opgehangen. Abel Meeropol schreef er een gedicht over bij wijze van protest, 'Bitter Fruit’ en dat werd later door jazz-zangeres Billie Holiday vertolkt onder de titel 'Strange Fruit'. Vreemd Fruit, een vreemde manier om zulke gruwelheden aan te duiden.
Hergé heeft zich volgens mij het hele album door in feite op een ludieke wijze aangesloten bij de mening van Meeropol, door te laten zien hoe dat daar gaat in dat verre Amerika. Zo was de mentaliteit. Een neger meer of minder was geen probleem (het hadden evengoed indianen kunnen zijn, maar die waren al geen issue meer voor de segregatist in de jaren 1930). Op die manier heeft Hergé de ridiculiteiten van 'gods own country' willen belichten; of eerder overbelichten.
In de laatste ver-her-taling komt dan ook het woordje 'men' bovendrijven, zoals in de alleroudste versie ook werd gebruikt ('on'). Hergé zou hiermee de persoon die de misdaad ontdekt hebben vrijgepleit van de gruwelijke reactie van de mob (dan is 'men' die anderen) en daarmee tevens zichzelf. Hij is de toeschouwer als de man van de ontdekking van de overval, en dat deed hij dus al in 1932. Geen discriminatie, maar een vorm van journalistiek bedrijven in stripvorm.
Hiermee zijn we gelijk verlost van de mogelijke gedachten dat Hergé een racist was, maar eerder als kind van zijn onbuigzame katholieke tijd gevangen zat in een onwelriekend systeem, waarin velen van zijn kennissen en vrienden geen afstand namen van wat er met name in de Tweede Wereldoorlog in België gebeurde. Dan is het makkelijk schertsen met ellende of stereotypiën in de albums, zonder welke vorm van tegendruk van de omgeving dan ook. Met die gedachten kan ik weer met een gerust hart de oude en de herdrukken oppakken en genieten van wat Hergé ooit voor miljoenen lezers maakte; leuke verhalen met vaak een bijzondere knipoog.
Met dank aan Rob van Eijck die de drie laatste illustraties aanleverde en de daarbij horende informatie. (HvK)
Hans van Klinken is freelance journalist en leest in zijn vrije tijd graag strips. Op de Incognito blog levert hij (on)regelmatig bijdragen met De Uitglijer (rubriek voor strip-misstappen) en andere stripgerelateerde stukjes.
Eerder publiceerde hij een Uitglijer over Guus Slim: Kamerlid Piemel, Hergé, Suske en Wiske: De Tartaarse helm, Tintin: Le Sceptre d'Ottokar, Schanulleke (Suske en Wiske), Suske en Wiske: De Tartaarse helm (2), Suske en Wiske: De Ringelingschat, Uitglijers met dubbele betekenissen?, Uitglijer Guus Slim: Bomaanslag in de bergen, Een speurtocht naar striptekenaar en scenarist Pizarro, De Uitglijers van Eddy Paape, Dan Cooper, De Tartaarse helm (Jeugd Revue), Majesteitelijke Uitglijer, Fournier, Suske en Wiske en Dick Bos, Foute teksten bij onze wereldvermaarde held, Rik overleeft de kogels (Rik Ringers), Hoe geel is een bruine schoen ? (Ton en Tinneke), Jansen is de naam (Kuifje) en Magda van Tilburg.