Onlangs werd een onderzoek gedaan naar de waardestijging van
stripboeken. In het artikel over het onderzoek wordt het volgende opgemerkt;
(citaat); wie 30 jaar geleden in stripboeken heeft geïnvesteerd
doet nu goede zaken. De waarde van bijzondere Nederlandstalige strips is de
afgelopen dertig jaar namelijk sneller gegroeid dan de Nederlandse
aandelenindex (AEX). Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Catawiki, online
veilinghuis voor verzamelaars, en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen.
Ook de stijging van de goudprijs haalt het niet bij het rendement op
stripboeken dat 9,1% per jaar bedroeg.
De uitgangspunten van het onderzoek zijn niet
helemaal duidelijk. Men spreekt van albums die al vanaf 1983 in waarde stegen
en de indicator ervoor waren de stripcatalogi van Hans Matla die opmerkte;
"Iedere keer dat er een nieuwe stripcatalogus verscheen, bleek de
marktwaarde niet lang daarna al weer te zijn verdubbeld. Vooral zeldzame albums
in zeer goede staat blijven voortdurend sterk in waarde stijgen.” Hier dient
wel te worden aangemerkt dat strips als verzamelgebied nog maar een beperkte
schare liefhebbers trok. Bij de groei ervan groeide ook de schaarste en die
werd handig door handelaren ingevuld door de prijs van een gezocht album op te
krikken. De catalogus voorop.
|
Matla Stripcatalogus uit 1993
|
Het lastige is dat de catalogusprijzen mee worden
genomen in het onderzoek. Met zo'n lijst in de hand kun je je snel rijk
rekenen. Matla heeft ook altijd aangegeven dat wanneer iemand een mint
exemplaar heeft de prijs ervan vele malen hoger zal zijn dan wat de catalogus
aangeeft. Mint is zeer zeldzaam ! Zit er
een kreukje in dan haalt het vermoedelijk de catalogusprijs niet. Het is dus
een 'weet-wetenschap' om tot een juiste prijs te komen. De ene taxateur zal een
andere prijs geven dan zijn collega; het is indicatief.
De handelswaarde is toch een andere en geeft meer
duidelijkheid. Volgens ANP Pers Support is terecht dus niet alleen uitgegaan
van de catalogus. Wel maakt men gewag van het gebruiken van de 100.000 albums
die bij het veilinghuis werden geveild. In de wandelgangen werd opgemerkt dat
het om slechts 100 top-albums zou gaan. Zijn in het onderzoek dan alle albums
meegenomen of alleen de bijzondere Nederlandstalige strips, zoals de intro
aangeeft ? Dat is wat onduidelijk.
 |
Rikki en Wiske van Willy Vandersteen |
Als voorbeeld is genomen Rikki en Wiske (1946) dat
voor 3500 euro werd geveild. Dat is het hoogste bedrag dat dit stripboek tot op
heden 'deed'. Om toch maar met de
catalogus in de hand te kijken naar de waarde van het boekje om tot een
redelijk vergelijk te komen, is te zien dat Catawiki catalogus 6000 euro
hanteert (nieuwstaat 18.000 maar die zijn er niet of nagenoeg niet en het is
nooit aangeboden in de vrije handel) en in de Matla catalogus van 1993 is de
schatting 4000 gulden.
Elke twintig jaar is er door ontwaarding van het geld
een verdubbeling van het bedrag nodig om tot eenzelfde waardeniveau te komen,
en dan kun je zeggen dat uiteindelijk het Matla-bedrag is gehaald. Als je er
vanuit gaat dat de catalogusprijs de top is, dan is er inderdaad sprake van een
stijging t.o.v. 1993. Alleen kom je in dit individuele geval niet op 9,1
procent zoals het onderzoek aangaf (20 jaar x 9,1 procent). Akkoord, het is maar
een voorbeeld. Het is echter zelf aangedragen als indicator voor de stijging.
De afgelopen jaren is de belangstelling voor
nieuwstaat fors toegenomen. Ook voor eerste drukken. Daar was minder jacht op
tien jaar geleden. Die schaarste, want die is er gaande met nieuwstaters en
eerste drukken, maken de hoge handelsprijs.
Die handelsprijs beïnvloed de gemiddelde prijs van de strips in het algemeen.
Dat kan betekenen dat het vroege verzamelgebied in waarde afneemt. Het een
heeft het ander nu niet direct meegesleept.
Het is de vraag of je dat niet in zo'n onderzoek uiteen moet raffelen. Datzelfde geldt voor originelen. Daar was wel belangstelling voor, maar e.e.a.
heeft de afgelopen jaren een hoge vlucht genomen en is dus schaars. Is dit ook
een onderdeel van de waardestijging zoals het onderzoek aangaf ?
Het is dus wel zaak om je goed op de hoogte te stellen wat wel waard is om je geld in te stekenen wat niet. Slechte exemplaren kunnen tegenwoordig gewoon bij de oude kranten. De waarde zit alleen in zeldzaamheid en dat is mint of zeer mooi, eerste drukken en werkelijk zeer schaars.
 |
Tintin et Milou en Amérique (1934) |
Wietje en Krol van Jijé is zowat een legende evenals de gehandtekende exemplaren Tintin & Milou van de eerste Kuifjes of Suske en Wiske: Op het eiland Amoras (uitgave De Stem). Er is ook een verzamelhoek dat sterk aan het afnemen is. Kapitein Rob is niet meer zo gewild en de prijzen zijn door de jaren heen stabiel gebleven en zo feitelijk afgenomen door de geldontwaarding. Dat geldt ook voor Tom Poes boekjes, Eric de Noorman of Dick Bos. Knipsels zijn goed genoeg om de haard mee aan te maken en herdrukken van hardcover Kuifjes uit de jaren vijftig zijn een lastig handelsartikel geworden, evenals comics. Daar werden in het verleden ook flinke bedragen voor gegeven.
 |
Eric de Noorman deel 1 (1948) |
De interesse fluctueert nu eenmaal of het ebt voor bepaalde items zelfs helemaal weg. We mogen er vanuit gaan dat zowel de toppers als het veranderende verzamelgebied versus minder gewilde artikelen samen deel hebben uitgemaakt van het onderzoek. Het zou leuk zijn als het onderzoek integraal wordt gepubliceerd. Dan is goed uit te maken wat je eigen verzameling op dit moment waard is en of jij de juiste koopbesluiten genomen hebt. en...... wat je moet gaan kopen voor een wijze investering.
Redactie StripNieuws
Dit artikel is ook gepubliceerd in StripNieuws nr. 52 (augustus 2013) en op het blog van Het Stripschap. Reacties zijn welkom.