De
laatste jaren worden klassieke stripreeksen opnieuw uitgebracht in
integrale boeken, met drie verhalen per deel die opgefrist zijn met
een nieuwe lettering en inkleuring. Voorbeelden daarvan zijn Baard
en Kale,
De
Beverpatroelje en
Roodbaard.
Daar zit ook telkens een achtergronddossier bij met zeldzame
tekeningen en documenten. Noem het oude wijn in nieuwe zakken met een
extra, maar de stripliefhebbers en verzamelaars zijn er dol op.
Deze
behandeling heeft nu ook Johan en Pirrewiet gekregen, de humoristische avonturenstrip die Peyo (pseudoniem van
Pierre Culliford, 1928-1992) in 1946 begon te maken voor de kranten,
toen nog met alleen Johan in de hoofdrol. In 1952 begon de serie aan
een zegetocht in het weekblad Robbedoes. Toen Peyo in de jaren
zeventig wereldwijd succes kreeg met de Smurfen,
stokte de productie van nieuwe Johan
en Pirrewiet
verhalen. Desalniettemin hebben de eerste 13 albums veel indruk
achtergelaten op generaties striplezers. Ook zou het een cultserie
worden voor veel professionele stripmakers. Dankzij de uitstekend
gedocumenteerde dossiers komen we nauwkeurig te weten hoe deze
middeleeuwse strip, met Johan als page van de koning en zijn vriend
de nar Pirrewiet, ontstaan is.
In
integrale 1 zijn de eerste drie verhalen gebundeld: De
nederlaag van Basenau,
De
heer van Rodensteyn
en De
dwerg in het rotsbos.
We zien hier dat Peyo, nog maar aan het begin van zijn carrière, op
zoek is naar een stijl maar al zeer vlot een ontwikkeling doormaakt
en steeds beter wordt in het vertellen van spannende, energieke
avonturenverhalen. Ook het tekenwerk ontwikkelt zich per verhaal
zienderogen. De personages krijgen rondere vormen en de stijl een
heldere lijnvoering, wat veel bijdraagt aan de levendigheid en
leesbaarheid van de strip.
In
het derde verhaal maakt Johan kennis met Pirrewiet, inderdaad de
dwerg in het rotsbos. Bij de lezers van Robbedoes/Spirou viel het
kleine blonde mannetje met zijn opvliegende karakter en slechte
humeur, maar ook met een hart van goud, zodanig in de smaak dat Peyo
besloot om hem in de volgende verhalen te laten meespelen. Daar kwam
bij dat hij een perfecte sidekick vormde voor Johan, de vrome en
dappere held die geen zwaardgevecht uit de weg ging, en waar weinig
tot niets aan mankeert. In series zoals Kuifje
en Suske
en Wiske
zijn het juist de antihelden Haddock en Lambik die smaak geven aan de
verhalen. En dat is ook het geval bij Johan in combinatie met
Pirrewiet. Als extra wapen is er nog Pirrewiets geit (en rijdier)
Sikje, die menig bandiet ondersteboven kegelt en op die manier onze
twee helden uit benarde situaties weet te redden.
Vanaf
het vierde verhaal vormen ze een onafscheidelijk duo en zou de reeks
verder gaan als Johan
en Pirrewiet.
Peyo werkt dan drie jaar aan zijn middeleeuwse strip en beheerst zijn
vak tot in de puntjes. Integrale 2 bevat Het
raadsel van de maansteen (met
een tragisch einde voor de slechterik Bossuyt),
De
eed der Vikingen
en De
bron der goden, verhalen
die perfect
in balans zijn door een mix van avontuur, humor en fantasie. In het
dossier (aangevuld met enkele korte verhaaltjes voor Sprint en
Robbedoes) lezen we dat Franquin zó
geïnspireerd
was geraakt door de verhaalstructuur die Peyo in Johan
en Pirrewiet
bracht, dat
hij het als voorbeeld nam voor het schrijven van meer
uitgebalanceerde Robbedoes
en Kwabbernoot
verhalen (waar hij nog wel eens mee vastliep).
Met
zijn verhalen voor jong en oud begon Peyo ook school te maken als een
van de meest invloedrijke Belgische stripmakers van zijn generatie.
Tekenaars als Walthéry,
Dany en in zijn beginperiode Derib zijn schatplichtig aan Peyo. En
dankzij de integrale uitgaven kan een nieuwe generatie lezers kennis
maken met deze klassieke avonturenstrip van Peyo, die toch een beetje
in de schaduw is geraakt door het succes van de Smurfen.
Overigens, de kleine blauwe mannetjes zijn ontstaan in een Johan
en Pirrewiet
verhaal: De
fluit met zes smurfen.
En dát
verhaal kun je lezen in integrale 3 van Johan
en Pirrewiet.
(RS)
Johan en Pirrewiet - De integrale 1 en 2
Peyo (tekst en tekeningen)
€ 29,95 per deel
200 pagina´s
Dupuis, 2015
Deze recensie is ook gepubliceerd op Meerkat Magazine.