28 mei 2014

Een koningszoon op barbarenjacht

Van jongs af aan ben ik een bevlogen striplezer/kijker die vooral de plaatjes van zijn grote en minder grote voorbeelden uitentreuren bestudeert. Soms zie je dan iets waar je wat langer over na moet denken voor je het begrijpt. Of tot de conclusie komt dat er misschien iets niet helemaal klopt. Dat is voor ondergetekende doorgaans een aardige aanleiding daar een paar woorden aan vuil te maken. Voor wat het waard is.

In een vorig bericht op deze blog heb ik iets over Don Lawrence geschreven, iets wat me was opgevallen en wat ik niet helemaal begreep. Door sommigen werd dat opgevat als een jaloers en lafhartig mes in de rug van een weerloze, want nogal dode, kunstenaar. Onzin. Mijn bewondering voor Don Lawrence is op zijn minst net zo groot als die van bijvoorbeeld Dick Matena voor Marten Toonder of Hans Kresse. Ik ben alleen niet zo getalenteerd dat ik net als Matena van de ene grootmeester een strip kan overnemen en over de ander een prachtig boek schrijven (Mijmeringen bij een mythe)
Van Hans Kresse las ik onlangs weer voor de zoveelste keer de fantastisch getekende strip "De Banneling" en het vervolg "De Duivel Uit Het Ven". De onverschrokken Erwin, een Koene Ridder in berenvel, gaat in zijn eentje een bende Picten (een soort voetbalhooligans avant la lettre, maar dan met een paar hersencellen die het nog doen) te lijf alsof het niks kost. Op pagina 88 heeft hij er inmiddels zoveel per pijl om zeep geholpen dat hij mis grijpt als het laatste restje vijand als een tienbenige schietschijf op hem komt afgestormd. Die vijand heeft het nog eerder door dan onze held zelf: Zijn pijlenkoker is leeg...
Na een fraai getekende schermutseling en wat aanverwant geharrewar ontsnapt hij dankzij de hulp van - zoals dat in het echte leven ook altijd gaat - net op tijd gearriveerde hulptroepen. Op pagina 90 zie je dat Erwin ontdekt dat ze nog steeds omringd worden door Picten en vraagt zijn trawanten dwingend om een bosje pijlen. Hij weet immers niet beter of hij heeft al zijn kruit verschoten. Het is hem onbekend, zo'n ding hangt tenslotte op je rug, dat door een miraculeuze ingreep van de tekenaar op het voorafgaande plaatje zijn pijlenkoker weer tot de rand toe gevuld is. 
(klik op alle afbeeldingen voor een groter formaat)
Voordat er weer iemand anoniem gaat reageren, Kresse is wat mij betreft een van de beste striptekenaars die we in dit land ooit hadden. Zo'n 'slip of the pen' is 'm van harte vergeven en zou ik elke dag wel willen maken als ik zó kon tekenen.  

andREVANbuuren (kunstschilder, striptekenaar en dagelijks striplezer. Bezoek eens zijn website en blog)

De stukjes van andREVANbuuren op deze blog zijn via deze link terug te vinden.

21 mei 2014

Favoriete dédicace van Eric Heuvel

Voor het stripinformatie magazine StripNieuws (een uitgave van Het Stripschap) heb ik in 2012 en 2013 de rubriek De Favoriete Dédicace van... gemaakt. In zeven afleveringen vroeg ik aan verzamelaars om iets te vertellen over een favoriete opdrachttekening van een striptekenaar. De spits werd afgebeten in StripNieuws 47 (juni 2012) door striptekenaar Gerard Leever die zelf ook originelen verzamelt.
Vanaf dit jaar vervolg ik de Favoriete Dédicace rubriek in het stripinformatieblad Brabant Strip Magazine. In nummer 199 (maart 2014) vertelt striptekenaar Eric Heuvel (January Jones, Carbeau, educatieve strips) over zijn ontmoeting met André Franquin in 1991. Zie de afbeelding (klik erop voor een vergroting). 

Brabant Strip Magazine (kortweg BSM) 199 is te verkrijgen door een jaarabonnement 2014 te nemen voor vijf nummers. Ga naar http://www.brabantstrip.be/

Binnenkort in BSM 200 de Favoriete Dédicace van Jesse van Muylwijck (auteur van de krantenstrip De Rechter).

13 mei 2014

Paul Teng interview in BSM 199

In Brabant Strip Magazine 199 (maart 2014) staat van mij een interview met  Paul Teng waarin hij uitgebreid ingaat op het 'Jan van Scorel' stripboek dat hij tekende op scenario van Jan Paul Schutten en vorig jaar is verschenen (lees ook Paul Teng verstript Jan van Scorel op deze blog).

Het 6-pagina artikel is gelardeerd met bijzonder beeldmateriaal zoals foto's van Paul Teng bij de Jan van Scorel-tentoonstelling in het Centraal Museum, advertentietekeningen en een niet eerder gepubliceerde proefpagina voor Jan van Scorel. Ook is het Delgadito stripje afgebeeld dat Teng in 2013 tekende voor de Catawiki stripenvelop. Tot slot kun je een biografie over Paul Teng lezen met vermelding van zijn belangrijkste strips. 

Brabant Strip Magazine (kortweg BSM) 199 is te verkrijgen door een jaarabonnement 2014 te nemen voor in totaal vijf nummers. Ga naar http://www.brabantstrip.be/

08 mei 2014

De Uitglijer van Hergé

In het kader van De Uitglijer gaan we naar de periode van voor de Tweede Wereldoorlog. Het betreft hier een icoon van jewelste alhoewel men zich er bij aanvang niet van bewust was dat dit album en de rest van de reeks een miljoenenbusiness zou worden. Hergé mocht zich verheugen in een leuke klus en die was het aankleden met een strip van de wekelijkse jeugdbijlage van het Franstalige Belgische dagblad Le Vingtième Siècle: Le Petit Vingtième. Een vingeroefening werd snel ter zijde geschoven en Hergé richtte zich op het succes van de padvinder Totor die hij eerder tekende voor Le Boy Scout Belge als serie. 
Dat succes was de reden waarom hij die Totor een pofbroek, een hondje en een beroep gaf dat hem in staat stelde te reizen. De reporter Kuifje was geboren en na zijn weergaloze succes in de Sovjet Unie volgen als snel Tintin au Congo (1931) en Tintin en Amérique (1932). 

Nu zijn deze boeken niet van smetten vrij. Hier wordt niet gedoeld op het weergeven van stereotypen of zelfs zwaar discriminerende situaties. Ook het dierenleed dat per pagina is te bewonderen in de Congo is niet het doel. Nee, het is de soms rare verschuiving van de stroken die kunnen leiden tot fronsend lezen. 
(klik erop voor een vergroting)
Neem nu bladzijde 93 van een heruitgave van En Amérique uit 1939, in zwart-wit en vier kleurenplaten. 
Bobbie is door gangsters ontvoerd en Kuifje meent het huilende dier te horen. In de foute strook-schikking zien we onze held de trap op rennen richting het lawaai, bij de dame met kind binnenvallen en pas in de laatste strook opschrikken. Dat moet allemaal andersom. De onderste moet naar boven, dan de trapscène en dan de dame met kind.  Dit is wel het bewijs dat er steeds clichés gemaakt moesten worden van de originele tekeningen. Zo konden inversies ontstaan. Die inversies zijn er zelfs binnen de stroken. 
(klik erop voor een vergroting)
Neem de onderste strook van Les cigares du pharaon (1934) op bladzijde 80. 
Kuifje brengt twee zot geworden heren naar het krankzinnigeninstituut. In de eerste versie wordt Kuifje schijnbaar meteen op zijn woord geloofd en worden twee bewakers geroepen om het Kuifje-bevel uit te voeren de mannen in verzekerde bewaring te nemen. In de andere versie is de brief de aanleiding tot dit handelen. Dat dit de goede versie is bewijst het feit dat de softcovers dezelfde volgorde aanhouden. Schokkend is de inversie van De zwarte rotsen waar twee hele pagina's zijn verwisseld. Het maakt het verhaal niet duidelijker. Overigens zijn er verzamelaars van dit soort misdrukken, maar veel financiële furore maakt zoiets niet. Alhoewel de zeldzaamheid van En Amérique met de fout volgens het boek Tintin zwart op wit van Marcel Witmet hoog is, en die van De zwarte rotsen echter gelijk aan de andere uitgaven. In elk geval leuk om zo'n inversie in handen te hebben, ook al zou Hergé zich de haren uit het hoofd hebben getrokken bij deze Uitglijders. (HvK)

OPROEP: Mocht je een Uitglijer weten, laat het ons weten. Wij zoeken de achtergronden er wel van uit.

Hans van Klinken is freelance journalist en leest in zijn vrije tijd graag strips. Op de Incognito blog zal hij (on)regelmatig bijdragen leveren met De Uitglijer (rubriek voor strip-misstappen) en andere stripgerelateerde stukjes. 

Eerder publiceerde hij een Uitglijer over Guus Slim.