Toen ik voor Eppo begon te schrijven was Jippes een van de eerste stripmakers die ik voor het blad ging interviewen. Op 24 januari 2009 reisde ik naar Studio Lijnlust in Bussum (waar Jippes, na vele omzwervingen door Amerika en Europa voor zijn tekenfilmwerk -en Disney strips, uiteindelijk was belandt) voor een gesprek voor zowel de Boekenkast rubriek als een los interview. Dat ging onder andere over zijn strip Havank - De Schaduw op de tast dat in Eppo werd voorgepubliceerd. Hieronder staat de lange, nog niet eerder gepubliceerde versie van dat interview. Een korte versie staat in Eppo nr. 8, 2009.
Daan Jippes als Danier op Studio Lijnlust. Bussum, 24 januari 2009. Copyright foto: Robin Schouten. Voor een hogere resolutie: incognito@comic.com |
Daan Jippes (Danier): ‘Met Havank heb ik als tekenaar de grote stad gezien’
Lange tijd werd Daan Jippes (1945) geroemd om de klassieker Bernard Voorzichtig – Twee voor thee, een strip die hij begin jaren zeventig tekende voor het stripblad Pep. Jippes ging daarna voor Donald Duck tekenen en maakte daarmee zo'n indruk dat hij werd gevraagd om in Amerika voor Disney te komen werken. Als storyboard artist werkte hij mee aan een groot aantal tekenfilms waaronder Aladdin en The lion king. Terug in Nederland begon Jippes (als Danier) aan een stripadaptatie van Havanks De Schaduw. Een interview met een veelzijdige striptekenaar, die zich voor Havank laat leiden door nostalgie.
Toen ik ermee begon was
ik net verhuisd en mijn appartement in Rotterdam beviel me niet zo
erg. Dat heeft me in mijn tekenwerk voor Bernard dwarsgezeten. De
trap en overloop bij mij boven heb ik nog in de eerste pagina’s van
Bernard getekend. Ik weet nog dat ik aan het laatste plaatje van
pagina 12 ontzèttend heb zitten klooien. Tot pagina 20 ging het wel
aardig, maar daarna begon het al te wringen, moeilijker te worden. De
break was bij pagina 22, want daarna ben ik er even mee
opgehouden. Ik moest vakantie nemen van Bernard.
Wat heb je toen gedaan?
Ongepubliceerde versie van pagina 22 uit Bernard Voorzichtig (inkleuring: Stef de Reuver, 2014) |
Ik wilde simpel werk
doen en ging voor het eerst naar de Donald Duck. Ik vroeg:
‘Hebben jullie nog iets doms voor me, gewoon pagina’s
produceren zonder creatieve investering?’ Toen heb ik een
twintigpaginaverhaaltje van Dombo nagetekend uit een pocket en er met
een andere lay-out een achtpaginaverhaaltje van gemaakt. Ik tekende
toen ook wel andere dingen, zoals covers voor de Flintstones.
Waren er bepaalde tekenaars die je inspireerde
voor Bernard Voorzichtig?
In het begin zat ik
veel naar Morris te kijken, ik vind dat de eerste pagina’s ook daar
iets van hebben. Na de break van Bernard keek ik naar Milton
Caniff’s Terry and the Pirates, en ietsje later ook naar Uderzo. Ik
had er lol in. Pagina 32 van Bernard (met de storm op zee) heb ik nog
aan de eettafel bij mijn ouders getekend. Aan het eind van het
verhaal lag mijn vader op sterven. Dat was eind 1972, ik was toen bij
pagina 42. De eerste albumuitgave van Bernard was in 1973, daarna is
het nog twee keer herdrukt. Tot 1980 heb ik bij Donald Duck
gewerkt als art-director, en ook veel Disney-strips en albumcovers
getekend voor onder andere Donald en Dagobert.
In 1980 ging je naar de VS om voor de
Disney-studio’s te werken als storyboarder?
Jippes - originele covertekening Mickey en Pluto |
Ja, dat was in de buurt
van Los Angeles, San Fernando Valley. Later heb ik ook in Parijs en
Londen gewerkt aan de tekenfilm Balto. Toch ben ik nooit
helemaal weggeweest uit Nederland, ik kwam geregeld terug. Na 1984
kwam ik bijna elk jaar wel terug voor twee weken. Dat kon ik ook mooi
combineren met De Stripdagen (toen nog de Strip-3-Daagse), daar was
ik vaak bij om te signeren. Vanaf 2000 heb ik een periode op Studio
Jan Kruis gewerkt als art-director, en daar later nog even als
freelancer.
Je kunt je veel stijlen eigen maken: Barks,
Franquin, Uderzo. Maar wat is je eigen stijl?
In 1981 tekende Jippes enkele Asterix pagina's waaronder deze. |
Dat vind ik totaal niet
interessant. De impact van de tekening is voor mij veel belangrijker
dan het lijntje. Ik heb mijn eigen stijl als ik iets snel op papier
moet zetten. Bijvoorbeeld toen ik voor de studio’s werkte in
Amerika: storyboards maken gaat vrij snel. Je hebt ideeën en die zet
je op papier op zo duidelijk mogelijke wijze. Dàn kom ik tot mijn
eigen stijl, want dan denk ik er niet meer over na hoe het afgewerkt
moet worden.
Wanneer ben je begonnen aan Havank?
In 2004, in een periode
dat ik mij stierlijk verveelde bij DreamWorks, waar ik voor een jaar
onder contract was. Er waren periodes dat er wekenlang geen werk voor
me was, maar je moest daar wèl elke dag zijn, en dan zat ik maar wat
dingen voor mezelf te doen. Op de campus van DreamWorks heb ik nog
Donald Duck-verhaaltjes zitten tekenen voor de Denen. Op een gegeven
moment zat ik daar in een oud Guus Slim-album te bladeren en dacht:
‘Als je nou eens een detective zou verstrippen?’ Toen dacht ik
aan De Schaduw van de schrijver Havank (pseudoniem van Hans van der Kallen - red.), die zijn ook humoristisch, en
heb de hele serie weer opnieuw gelezen. Maar de plots vond ik
eigenlijk slecht, visueel valt er niet veel te genieten aan die
boekjes. Daarom besloot ik om het voor de strip te herschrijven, dan
kan ik doen wat ik wil. Maar wèl met behoud van de humor en het
taalgebruik, want dat maakt Havank zo herkenbaar. Ook al is het
ouderwets.
Maak je Havank in eerste instantie voor jezelf?
Maak je Havank in eerste instantie voor jezelf?
Dat klopt. Ik maak het
ook niet voor een groot publiek, maar voor mensen van mijn generatie.
Ik heb geen moment gedacht: wat wil het publiek van vandaag de dag
zien? Dat interesseert me geen bal. Ik wil een aantal beelden op
papier zetten die samen een scène, een sequentie en een avontuur
vormen, waardoor een spanning opgewekt wordt. Precies wat strip moet
zijn in mijn opinie. En in een opvatting die niet meer van deze tijd
is, maar wèl mijn jeugd bepaalt. Ik wil terug naar wat mij vroeger
enthousiasmeerde, en amusante gebeurtenissen laten zien.
De tekenstijl van Havank heeft ook veel weg van
Robbedoes uit de jaren vijftig.
De stilistische
vormgeving lijkt ontzettend op Franquin. En niet toevallig
natuurlijk, omdat ik hem beschouw als een held. Ook van mijn jeugd,
ik was vroeger gek van zijn werk. Naar gelang je ouder bent en ik het
nu ook bestudeer, besef je pas hoe fantastisch hij al tekende op
jonge leeftijd. Heel precies, en zo toegewijd.
Het pseudoniem
Danier heb je speciaal voor Havank aangenomen?
Originele pagina 8 B uit Havank - Hoofden op hol (2006) |
Ja! Ik wilde mij voor
dit werk, wat ik de nostalgie-pastiche noem, afscheiden van wat ik
normaal doe. Ik teken wel vaker in een bepaalde stijl, zoals Carl
Barks, maar daar geef ik toch mijn eigen naam aan. Voor Havank vond
ik het leuk om er een bepaalde mystiek omheen te weven. Ik ging er
ook vanuit dat het in Frankrijk zou worden uitgegeven, en met Danier
is dat wat makkelijker dan een rare buitenlandse naam.
Waarom heb je de naam van de schrijver Havank
gebruikt voor het hoofdpersonage van de strip?
Om je held De Schaduw
te noemen, vond ik niet zo origineel. Die naam is al zo vaak
gebruikt. De echte naam van De Schaduw is Charles C.M. Carlier en dat
vond ik ook niet zo verstandig. Maar de naam Havank is zo exotisch en
apart, en zo uniek, dat ik dacht: dat is ’m. En daarbij: het is
gerechtvaardigd om die naam te gebruiken, want zijn spraakgebruik is
ook de schrijftaal van Havank de auteur. Als hij iets beschrijft is
het op dezelfde gespeelde gezwollen, studentikoze wijze als De
Schaduw zich uit tegenover anderen. De Schaduw is eigenlijk het alter
ego van Van der Kallen, hij liep zelf ook altijd met een alpinopet.
Hoe lang ben je bezig met een Havank-verhaal?
Jippes op Studio Lijnlust in Bussum, 24 januari 2009. Copyright foto: Robin Schouten. Voor een hogere resolutie: incognito@comic.com |
Ik ben ongeveer acht
maanden bezig met het schrijven en tekenen van een verhaal. Toen ik
na het eerste Havank-verhaal terug ging naar het produceren van
nieuwe Donald Duck-verhalen viel me dat tegen. Het voelde alsof ik
tweedehands kleren moest dragen. Ik kon me niet goed concentreren op
Duck, het interesseerde me ook niet zoveel. Met Havank had ik de
grote stad gezien en nu moest ik terug naar het kleine dorpje waar ik
eigenlijk in woonde. Het gevoel van: het is zoveel minder. Ja, ik
maak veel liever Havank dan het werk voor Disney, maar met de Donald
Duck-verhalen verdien ik mijn brood.
Voor Havank
bewerk je bestaande verhalen van Van der Kallen?
Dat was met het eerste
verhaal, Hoofden op hol, mijn ambitie. Voor het schrijven van
de strip las ik het boek nog een keer, en alleen het basisidee vond
ik interessant. In feite gebeurt er in het boek bijzonder weinig, dus
heb ik voor de strip een heel nieuw plot geschreven, en de
verwikkelingen geherstructureerd. En zo heb ik een heel nieuw verhaal
geschreven op het basisidee: de documenten waar iedereen op aast. Ik
ben geïnspireerd en heb de motor aangejaagd via het verhaal van
meneer Havank.
Wat was de respons
op het eerste Havank-verhaal?
Collega-striptekenaars
vonden dat ik niet kon schrijven, met verschrikkelijke
balloonteksten. Maar ze kenden Havank helemaal niet, en hadden ook
niet in de gaten dat ik een pastiche maakte van Havanks
taalgebruik. Ik heb wel overwogen om het taalgebruik enigszins om te
buigen, maar niet ten koste van het karakter van De Schaduw. Want zo
is hij nu eenmaal. Door middel van zijn frivole en gezwollen
taalgebruik drukt hij ook uit dat hij buiten de wereld staat. Hij is
zijn eigen man en heeft een zekere kijk op de wereld, die hij niet
hoog acht. Dat is zijn persoonlijkheid, dus dat mag niet weg.
Ik heb nu zijn
taalgebruik een andere wending gegeven, hij maakt wat meer
vergelijkingen die een beetje potsierlijk zijn. Het gezwollen
taalgebruik is ietsjes teruggebracht ten opzichte van het eerste
verhaal. Want de letterlijke pastichering van Havanks taalgebruik
is een gedateerd iets, kan ik me indenken. Ik vind trouwens niet dat
er veel gefocust moet worden op de dialogen, want dat is meer de
slagroom op de cake. De cake bakken is het schrijven van scènes. Het
schrijven van strip, ook voor Donald Duck, vind ik eigenlijk
het leukste.
De pagina-indeling
van De schaduw op de tast heb je ook aangepast?
Ja, ik vind het leuk om
die ouderwetse wafelijzerpagina’s (pagina`s van vier stroken, ieder
van drie vierkante plaatjes) voor dit tweede verhaal te gebruiken.
Het is ook een hommage aan de oude Dupuis-strips, die zagen er vaak
ook zo uit. En zo moet je een strip ook lezen, vind ik, en niet
steeds van formaat veranderen. Het vertelritme is nu ook wat anders
dan bij verhaal 1. En een ander groot verschil is: bij het eerste
verhaal snijden we nooit weg bij Havank, we volgen hem bij elk
plaatje. En bij verhaal 2 gebeuren er bijvoorbeeld drie verschillende
gebeurtenissen simultaan. Dat is een heel andere benadering, maar dat
kan ook.
Komt er nog een derde Havank-verhaal?
Dat is een vraag waar
ik ook mee zit. Het zou moeten. Ik wil eigenlijk afwachten wat
verhaal 2 doet, en dan ben ik voornamelijk benieuwd hoe het in het
Franse taalgebied gaat doen.(NB: Foto's van Robin Schouten alleen gebruiken met toestemming. Op aanvraag wordt een hogere resolutie gestuurd: incognito@comic.com)
1 opmerking:
Leuk, Robin! bedankt voor dit interview!
Een reactie posten