14 oktober 2015

Daan Jippes 70 jaar - Interview voor Eppo

Vandaag, op 14 oktober 2015, viert Daan Jippes (Bernard Voorzichtig, Havank, Disney strips) zijn zeventigste verjaardag. Het stripblad Eppo eert de tekenaar met deze mijlpaal in nummer 21, vanaf deze week verkrijgbaar, met felicitaties van collega tekenaars (waaronder Martin Lodewijk, Jan Kruis en Gerben Valkema) op één pagina.

Toen ik voor Eppo begon te schrijven was Jippes een van de eerste stripmakers die ik voor het blad ging interviewen. Op 24 januari 2009 reisde ik naar Studio Lijnlust in Bussum (waar Jippes, na vele omzwervingen door Amerika en Europa voor zijn tekenfilmwerk -en Disney strips, uiteindelijk was belandt) voor een gesprek voor zowel de Boekenkast rubriek als een los interview. Dat ging onder andere over zijn strip Havank - De Schaduw op de tast dat in Eppo werd voorgepubliceerd. Hieronder staat de lange, nog niet eerder gepubliceerde versie van dat interview. Een korte versie staat in Eppo nr. 8, 2009.
Daan Jippes als Danier op Studio Lijnlust. Bussum, 24 januari 2009. Copyright foto: Robin Schouten. Voor een hogere resolutie: incognito@comic.com

Daan Jippes (Danier): ‘Met Havank heb ik als tekenaar de grote stad gezien’


Lange tijd werd Daan Jippes (1945) geroemd om de klassieker Bernard Voorzichtig – Twee voor thee, een strip die hij begin jaren zeventig tekende voor het stripblad Pep. Jippes ging daarna voor Donald Duck tekenen en maakte daarmee zo'n indruk dat hij werd gevraagd om in Amerika voor Disney te komen werken. Als storyboard artist werkte hij mee aan een groot aantal tekenfilms waaronder Aladdin en The lion king. Terug in Nederland begon Jippes (als Danier) aan een stripadaptatie van Havanks De Schaduw. Een interview met een veelzijdige striptekenaar, die zich voor Havank laat leiden door nostalgie.


Je eerste lange stripverhaal was Bernard Voorzichtig – Twee voor thee, op scenario van Martin Lodewijk. Dat was een tamelijk moeizame productie?
Toen ik ermee begon was ik net verhuisd en mijn appartement in Rotterdam beviel me niet zo erg. Dat heeft me in mijn tekenwerk voor Bernard dwarsgezeten. De trap en overloop bij mij boven heb ik nog in de eerste pagina’s van Bernard getekend. Ik weet nog dat ik aan het laatste plaatje van pagina 12 ontzèttend heb zitten klooien. Tot pagina 20 ging het wel aardig, maar daarna begon het al te wringen, moeilijker te worden. De break was bij pagina 22, want daarna ben ik er even mee opgehouden. Ik moest vakantie nemen van Bernard.
Ongepubliceerde versie van pagina 22 uit Bernard Voorzichtig (inkleuring: Stef de Reuver, 2014)
Wat heb je toen gedaan?
Ik wilde simpel werk doen en ging voor het eerst naar de Donald Duck. Ik vroeg: ‘Hebben jullie nog iets doms voor me, gewoon pagina’s produceren zonder creatieve investering?’ Toen heb ik een twintigpaginaverhaaltje van Dombo nagetekend uit een pocket en er met een andere lay-out een achtpaginaverhaaltje van gemaakt. Ik tekende toen ook wel andere dingen, zoals covers voor de Flintstones.

Waren er bepaalde tekenaars die je inspireerde voor Bernard Voorzichtig?
In het begin zat ik veel naar Morris te kijken, ik vind dat de eerste pagina’s ook daar iets van hebben. Na de break van Bernard keek ik naar Milton Caniff’s Terry and the Pirates, en ietsje later ook naar Uderzo. Ik had er lol in. Pagina 32 van Bernard (met de storm op zee) heb ik nog aan de eettafel bij mijn ouders getekend. Aan het eind van het verhaal lag mijn vader op sterven. Dat was eind 1972, ik was toen bij pagina 42. De eerste albumuitgave van Bernard was in 1973, daarna is het nog twee keer herdrukt. Tot 1980 heb ik bij Donald Duck gewerkt als art-director, en ook veel Disney-strips en albumcovers getekend voor onder andere Donald en Dagobert.
Jippes - originele covertekening Mickey en Pluto
In 1980 ging je naar de VS om voor de Disney-studio’s te werken als storyboarder?
Ja, dat was in de buurt van Los Angeles, San Fernando Valley. Later heb ik ook in Parijs en Londen gewerkt aan de tekenfilm Balto. Toch ben ik nooit helemaal weggeweest uit Nederland, ik kwam geregeld terug. Na 1984 kwam ik bijna elk jaar wel terug voor twee weken. Dat kon ik ook mooi combineren met De Stripdagen (toen nog de Strip-3-Daagse), daar was ik vaak bij om te signeren. Vanaf 2000 heb ik een periode op Studio Jan Kruis gewerkt als art-director, en daar later nog even als freelancer.

In 1981 tekende Jippes enkele Asterix pagina's waaronder deze.
Je kunt je veel stijlen eigen maken: Barks, Franquin, Uderzo. Maar wat is je eigen stijl?
Dat vind ik totaal niet interessant. De impact van de tekening is voor mij veel belangrijker dan het lijntje. Ik heb mijn eigen stijl als ik iets snel op papier moet zetten. Bijvoorbeeld toen ik voor de studio’s werkte in Amerika: storyboards maken gaat vrij snel. Je hebt ideeën en die zet je op papier op zo duidelijk mogelijke wijze. Dàn kom ik tot mijn eigen stijl, want dan denk ik er niet meer over na hoe het afgewerkt moet worden.

Wanneer ben je begonnen aan Havank?
In 2004, in een periode dat ik mij stierlijk verveelde bij DreamWorks, waar ik voor een jaar onder contract was. Er waren periodes dat er wekenlang geen werk voor me was, maar je moest daar wèl elke dag zijn, en dan zat ik maar wat dingen voor mezelf te doen. Op de campus van DreamWorks heb ik nog Donald Duck-verhaaltjes zitten tekenen voor de Denen. Op een gegeven moment zat ik daar in een oud Guus Slim-album te bladeren en dacht: ‘Als je nou eens een detective zou verstrippen?’ Toen dacht ik aan De Schaduw van de schrijver Havank (pseudoniem van Hans van der Kallen - red.), die zijn ook humoristisch, en heb de hele serie weer opnieuw gelezen. Maar de plots vond ik eigenlijk slecht, visueel valt er niet veel te genieten aan die boekjes. Daarom besloot ik om het voor de strip te herschrijven, dan kan ik doen wat ik wil. Maar wèl met behoud van de humor en het taalgebruik, want dat maakt Havank zo herkenbaar. Ook al is het ouderwets.

Maak je Havank in eerste instantie voor jezelf?
Dat klopt. Ik maak het ook niet voor een groot publiek, maar voor mensen van mijn generatie. Ik heb geen moment gedacht: wat wil het publiek van vandaag de dag zien? Dat interesseert me geen bal. Ik wil een aantal beelden op papier zetten die samen een scène, een sequentie en een avontuur vormen, waardoor een spanning opgewekt wordt. Precies wat strip moet zijn in mijn opinie. En in een opvatting die niet meer van deze tijd is, maar wèl mijn jeugd bepaalt. Ik wil terug naar wat mij vroeger enthousiasmeerde, en amusante gebeurtenissen laten zien.

De tekenstijl van Havank heeft ook veel weg van Robbedoes uit de jaren vijftig.
De stilistische vormgeving lijkt ontzettend op Franquin. En niet toevallig natuurlijk, omdat ik hem beschouw als een held. Ook van mijn jeugd, ik was vroeger gek van zijn werk. Naar gelang je ouder bent en ik het nu ook bestudeer, besef je pas hoe fantastisch hij al tekende op jonge leeftijd. Heel precies, en zo toegewijd.
Originele pagina 8 B uit Havank - Hoofden op hol (2006)
Het pseudoniem Danier heb je speciaal voor Havank aangenomen?
Ja! Ik wilde mij voor dit werk, wat ik de nostalgie-pastiche noem, afscheiden van wat ik normaal doe. Ik teken wel vaker in een bepaalde stijl, zoals Carl Barks, maar daar geef ik toch mijn eigen naam aan. Voor Havank vond ik het leuk om er een bepaalde mystiek omheen te weven. Ik ging er ook vanuit dat het in Frankrijk zou worden uitgegeven, en met Danier is dat wat makkelijker dan een rare buitenlandse naam.

Waarom heb je de naam van de schrijver Havank gebruikt voor het hoofdpersonage van de strip?
Om je held De Schaduw te noemen, vond ik niet zo origineel. Die naam is al zo vaak gebruikt. De echte naam van De Schaduw is Charles C.M. Carlier en dat vond ik ook niet zo verstandig. Maar de naam Havank is zo exotisch en apart, en zo uniek, dat ik dacht: dat is ’m. En daarbij: het is gerechtvaardigd om die naam te gebruiken, want zijn spraakgebruik is ook de schrijftaal van Havank de auteur. Als hij iets beschrijft is het op dezelfde gespeelde gezwollen, studentikoze wijze als De Schaduw zich uit tegenover anderen. De Schaduw is eigenlijk het alter ego van Van der Kallen, hij liep zelf ook altijd met een alpinopet.
Jippes op Studio Lijnlust in Bussum, 24 januari 2009. Copyright foto: Robin Schouten. Voor een hogere resolutie: incognito@comic.com
Hoe lang ben je bezig met een Havank-verhaal?
Ik ben ongeveer acht maanden bezig met het schrijven en tekenen van een verhaal. Toen ik na het eerste Havank-verhaal terug ging naar het produceren van nieuwe Donald Duck-verhalen viel me dat tegen. Het voelde alsof ik tweedehands kleren moest dragen. Ik kon me niet goed concentreren op Duck, het interesseerde me ook niet zoveel. Met Havank had ik de grote stad gezien en nu moest ik terug naar het kleine dorpje waar ik eigenlijk in woonde. Het gevoel van: het is zoveel minder. Ja, ik maak veel liever Havank dan het werk voor Disney, maar met de Donald Duck-verhalen verdien ik mijn brood.

Voor Havank bewerk je bestaande verhalen van Van der Kallen?
Dat was met het eerste verhaal, Hoofden op hol, mijn ambitie. Voor het schrijven van de strip las ik het boek nog een keer, en alleen het basisidee vond ik interessant. In feite gebeurt er in het boek bijzonder weinig, dus heb ik voor de strip een heel nieuw plot geschreven, en de verwikkelingen geherstructureerd. En zo heb ik een heel nieuw verhaal geschreven op het basisidee: de documenten waar iedereen op aast. Ik ben geïnspireerd en heb de motor aangejaagd via het verhaal van meneer Havank.

Wat was de respons op het eerste Havank-verhaal?
Collega-striptekenaars vonden dat ik niet kon schrijven, met verschrikkelijke balloonteksten. Maar ze kenden Havank helemaal niet, en hadden ook niet in de gaten dat ik een pastiche maakte van Havanks taalgebruik. Ik heb wel overwogen om het taalgebruik enigszins om te buigen, maar niet ten koste van het karakter van De Schaduw. Want zo is hij nu eenmaal. Door middel van zijn frivole en gezwollen taalgebruik drukt hij ook uit dat hij buiten de wereld staat. Hij is zijn eigen man en heeft een zekere kijk op de wereld, die hij niet hoog acht. Dat is zijn persoonlijkheid, dus dat mag niet weg.
Wat heb je veranderd in het nieuwe Havank-verhaal De schaduw op de tast?
Ik heb nu zijn taalgebruik een andere wending gegeven, hij maakt wat meer vergelijkingen die een beetje potsierlijk zijn. Het gezwollen taalgebruik is ietsjes teruggebracht ten opzichte van het eerste verhaal. Want de letterlijke pastichering van Havanks taalgebruik is een gedateerd iets, kan ik me indenken. Ik vind trouwens niet dat er veel gefocust moet worden op de dialogen, want dat is meer de slagroom op de cake. De cake bakken is het schrijven van scènes. Het schrijven van strip, ook voor Donald Duck, vind ik eigenlijk het leukste.

De pagina-indeling van De schaduw op de tast heb je ook aangepast?
Ja, ik vind het leuk om die ouderwetse wafelijzerpagina’s (pagina`s van vier stroken, ieder van drie vierkante plaatjes) voor dit tweede verhaal te gebruiken. Het is ook een hommage aan de oude Dupuis-strips, die zagen er vaak ook zo uit. En zo moet je een strip ook lezen, vind ik, en niet steeds van formaat veranderen. Het vertelritme is nu ook wat anders dan bij verhaal 1. En een ander groot verschil is: bij het eerste verhaal snijden we nooit weg bij Havank, we volgen hem bij elk plaatje. En bij verhaal 2 gebeuren er bijvoorbeeld drie verschillende gebeurtenissen simultaan. Dat is een heel andere benadering, maar dat kan ook.

Komt er nog een derde Havank-verhaal?
Dat is een vraag waar ik ook mee zit. Het zou moeten. Ik wil eigenlijk afwachten wat verhaal 2 doet, en dan ben ik voornamelijk benieuwd hoe het in het Franse taalgebied gaat doen.

(NB: Foto's van Robin Schouten alleen gebruiken met toestemming. Op aanvraag wordt een hogere resolutie gestuurd: incognito@comic.com)

1 opmerking:

blog van michel zei

Leuk, Robin! bedankt voor dit interview!