Johnson leefde slechts 27 jaar en zou als eerste grote muzikant deel uitmaken van The Club of 27, vanaf eind jaren zestig in rap tempo uitgebreid met legendarische artiesten van diezelfde leeftijd: Brian Jones, Janis Joplin, Jimi Hendrix en Jim Morrison. In recentere jaren werd de club uitgebreid met Kurt Cobain en Amy Winehouse. Allen hielden ze er een wild leven op na, met Robert Johnson als de oer-rock and roller, vermomd als bluesmuzikant in pak.
Geboren op 8 mei 1911 in het Zuiden van Amerika (Hazlehurst, Mississippi) en opgroeiend in een tijd van rassenscheiding waarin veel zwarten alleen de kost konden verdienen als katoenplukker, ontdekte Johnson al op zeer jonge leeftijd zijn muzikale talent. Lezen kon hij niet door een vorm van staar, dat de betoverende glans in zijn ogen verklaarde. Als 'lastige' jongen begon hij eerst de mondharmonica te spelen, door een van zijn stiefvaders 'duivelsmuziek' genoemd, maar voor zijn gekwelde ziel was het een uitstekende remedie.
Het beroemde verhaal dat Johnson op de Crossroads een pact met de duivel sloot om zo goed gitaar te leren spelen wordt schitterend in één beeld getroffen, in een tekenstijl die erg aan Peter Pontiac doet denken. Wellicht kent Mezzo ook het werk van deze in januari 2015 overleden Nederlandse stripgrootmeester.
Pagina uit Love in vain (klik op de afbeeldingen voor een vergroting) |
Ook Robert Johnson hield van drank, veel drank en veel vrouwen. Naar het schijnt werd hij vergiftigd door een jaloerse echtgenoot van een van zijn liefjes. Volgens het verhaal overleefde Johnson die vergiftiging, maar werd een longontsteking en zijn door drank en syfilis verzwakte lichaam hem uiteindelijk fataal: hij stierf op 16 augustus 1938 op een plantage in de buurt van Greenwood. Geld voor een fatsoenlijke kist was er niet. Naderhand twistten drie verschillende steden waaronder Greenwood om zijn laatste resten te bewaren met verschillende graven.
Keith Richards heeft dat nooit een probleem gevonden want volgens hem klonk Johnson toch altijd als twee gitaristen in één. The Rolling Stones komen ook nog even voor in het boek, zij hebben dan ook Johnsons nummer Love in vain beroemd gemaakt met hun versie op de Stones plaat Let it bleed. Op de laatste pagina wordt, terwijl de Stones op het beruchte Altamont Festival spelen in december 1969, de identiteit onthult van de verteller van dit tragische, poëtische verhaal.
Als toetje zijn achterin het boek een zevental songteksten van Robert Johnson afgedrukt. Ieder wordt geïllustreerd met een grote sfeervolle potloodtekening van Mezzo waarvan sommigen, evenals de eerder genoemde Crossroads tekening, aan Peter Pontiacs stijl doet denken. Dit is allerminst een bezwaar te noemen, eerder een kers op de taart.
Love in vain muur in Frankrijk. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten