Het komt voor in het Tom Poes en Heer Bommel verhaal De Hachelbouten dat oorspronkelijk verscheen in 1960 in diverse kranten. Dit verhaal en al de andere krantenstrips van Bommel werden later in de Bezige Bij serie BB-Literair opgenomen, met steeds drie verhalen per uitgave. De Hachelbouten is te vinden onder de verzameltitel Mijn eigen eenzame weg. De Uitglijer werd gevonden in de 1e druk uit 1979; feitelijk in een herdruk dus want het stond ook zo fout al veel eerder in de krant (1960).
Heer Olivier B. Bommel heeft zich in dit verhaal weer eens prima in de nesten gewerkt. Om het verhaal te laten voor wat het is richten we ons op de scene waarin Bommel, nog onhandiger dan ooit tevoren, de toorn wekt van een herbergier die na veel gehannes Bommels tartan-achtige versierde jas in onderpand neemt. In ruil krijgt hij om zijn naaktheid te bedekken een vod uit de poetsmand toegeworpen, en daarmee moet de heer van stand het doen.
Op het tweede plaatje van pagina 102 is het vod duidelijk te zien; een rafelig kledingstuk zonder enige tekening of design.
Een vertwijfelde Bommel krijgt een vod zonder enige versiering toegeworpen, terwijl links zijn in beslag genomen jas hangt. |
Bij de volgende
plaatjes en op de volgende pagina is het weer een Bommeljas
(Afbeeldingen: ©
Marten Toonder)
|
Stripvorser Rob van Eijck weet te vertellen dat in het later verschenen Verzameld Werk, achterin bij het verhaal, is opgemerkt dat in de Bezige Bij reeks de correctie bij de herdrukken is toegepast. De jas is daar dus ontdaan van enige print. Niet bekend bij mij en Incognito Comics is vanaf wélke uitgave (licht ons in via een e-mail, svp).
Volgens Van Eijck was in 1960 toen dit verhaal het licht zag een periode dat Toonder zich voornamelijk met de tekst bezighield. Zoals Willy Vandersteen controleerde hij wel wat zijn studio had gemaakt maar vermoedelijk was hij al niet meer een bijster oplettende lezertje, om het maar op z’n Toonderiaans te zeggen. De jas-kwestie is hem geheel ontgaan. Ondanks deze Uitglijer is dit een van de Bommelverhalen die qua tekenwerk en tekst onmiskenbaar aan de top van de strippiramide staat en nog voor jaren houdbaar is. Laat dat gezegd zijn, ook al stond er wel eens een een Uitglijer in. En ik moet zeggen dat Toonder daar nauwelijks op te betrappen is. Zo las ik in De dropslaven dat de trouwe Joost 20 jaar in dienst was. Dat verhaal stamt uit 1959. In De verdwenen heer is de lakei maar liefst 30 jaar serviel geweest en dat verhaal komt uit 1968. Niet helemaal correct dus maar zo nipt dat ik er geen Uitglijer van maak. (HvK)
Hans van Klinken is freelance journalist en leest in zijn vrije tijd graag strips. Op de Incognito blog levert hij (on)regelmatig bijdragen met De Uitglijer (rubriek voor strip-misstappen) en andere stripgerelateerde stukjes.
Zijn bijdragen tot nu toe: Guus Slim: Kamerlid Piemel, Hergé, Suske en Wiske: De Tartaarse helm, Tintin: Le Sceptre d'Ottokar, Schanulleke (Suske en Wiske), Suske en Wiske: De Tartaarse helm (2), Suske en Wiske: De Ringelingschat, Uitglijers met dubbele betekenissen?, Uitglijer Guus Slim: Bomaanslag in de bergen, Een speurtocht naar striptekenaar en scenarist Pizarro, De Uitglijers van Eddy Paape, Dan Cooper, De Tartaarse helm (Jeugd Revue), Majesteitelijke Uitglijer, Fournier, Suske en Wiske en Dick Bos, Foute teksten bij onze wereldvermaarde held (Kuifje), Rik overleeft de kogels (Rik Ringers), Hoe geel is een bruine schoen ? (Ton en Tinneke), Je 1e druk Amoras: misschien geen volledige 1e druk, Jansen is de naam (Kuifje), Magda van Tilburg en Hergé als geweten van de wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten